De vijf indrukwekkendste verlaten plekken van België, volgens de auteurs van 'Verdwijnend België'

“Wij zijn de missing link tussen urbexers en de erfgoedwereld”

Achter dichtgespijkerde deuren en onder een tapijt van onkruid zit soms prachtig erfgoed verborgen. Bart Vanacker (38) uit Gent trekt al vijftien jaar met zijn camera naar de meest intrigerende plekken. Sinds een goede tien jaar sleept hij Reinout Bossuyt (34) mee in zijn kielzog. Hun boek ‘Verdwijnend België’ leest als een avonturenroman, maar is in feite een hulde aan de schoonheid van het verval. Ze lichtten voor ons de vijf plekken uit die de grootste indruk op hen hebben gemaakt.

Dadipark in Dadizele, West-Vlaanderen

Bart: “Dit was het oudste pretpark van België. Reinout en ik hebben er in onze jeugd onze broek versleten op de glijbanen, de 800 meter lange loopbrug en de vele kleinere attracties. Het leegstaande park trok veel urbexers aan. Er werden zelfs trouw- en communiefoto’s genomen.

De gemeente nam verschillende initiatieven om de plek van de ondergang te redden. Geen mocht baten. Er wordt nu werk gemaakt om de site om te toveren tot een groene publieke zone. Hopelijk zal hier en daar nog een referentie naar Dadipark blijven staan.”

Skelet van Le Truc in Lessines, Henegouwen

Bart: “Deze scheepslader vind je in Lessines in een bocht van de Dender. Hiermee werd tot 1984 steenslag op boten gestort. Ik vind het bijzonder dat het er na al die tijd nog staat. Eigenlijk staat België vol met zo’n industrieel erfgoed.

Hoe we die plekken vinden? We neuzen ons een weg door stapels boeken over industrieel erfgoed en zitten uren op Google Earth in te zoomen op kanalen, rivieren, oneffenheden en littekens in het landschap.”

Reinout: “Ons oog is er ondertussen op getraind. De opgebroken spoorlijn 86 van Ronse naar de Borinage is nog steeds duidelijk te zien in het landschap. We zijn die ‘op het spoor’ gekomen dankzij Google Earth. We trekken dan naar de plek om dat verder te onderzoeken. Soms levert onze speurtocht iets op, soms niet. Vaak worden we echt verrast door wat we vinden en het verhaal eromheen. Spoorlijn 86 is meteen ook het verhaal van al die Oost-Vlamingen die dagelijks tot in de jaren ’50 naar een van de honderden steenkoolmijnen in de Borinage pendelden.”

Leerlooierij Schotte in Erembodegem, Oost-Vlaanderen

Reinout: “De leerlooierij staat symbool voor de ooit zo bloeiende textielindustrie in Vlaanderen.”

Bart: “Het ligt langs de Kapellekensbaan, naar de gelijknamige klassieker van Louis-Paul Boon. De muur van de leerlooierij komt ook in het boek prominent aan bod. Schotte was de eerste die chemische chroomzouten liet inwerken op het leer wat later sterk vervuilend bleek en de firma uiteindelijk de das heeft omgedaan na strengere milieuvoorschriften.

Ik ben er drie keer foto’s gaan nemen. Vooral de kamer met zijn twee brandkasten en het gedecoreerd plafond blijft me bij. Ondertussen heeft de fabriek plaats gemaakt voor een sportcomplex en een jeugdverblijf.”

Reinout: “Gelukkig werden daar wel infoborden geplaatst. Een heel verschil met de site van de voormalige blekerij Alsberge – Van Oost aan de Drongensesteenweg in Gent. Daar werd de loods met de vroegere stoommachine volledig dichtgetimmerd. Alles wat er rond stond, is tegen de vlakte gegaan. De nieuwe bewoners op deze site weten waarschijnlijk niet eens wat voor een geweldige industrie hier gevestigd was.

Grand Central Belge in Kessel-Lo (Vlaams-Brabant)

Bart: “De gigantische site van Grand Central Belge ligt achter het station van Leuven. Hier werden treinen onderhouden en hersteld. Verschillende gebouwen hebben ondertussen plaats gemaakt voor appartementen. Drie hallen werden beschermd en herbestemd tot horeca.”

Reinout: “Onze spoorwegen herbergen een ontzettende rijkdom. Nu baat de NMBS alles uit. In de beginjaren werden concessies verleend aan privéfirma’s. De Grand Central Belge was daar één van.

Château Royal d’Ardenne in Houyet, Namen

Reinout: “Hier leggen we de link tussen de spoorwegen en de koninklijke familie. Beide hebben elk op hun manier hun stempel gedrukt op het landschap in België.  Leopold II liet op zijn domein in Houyet een hotel oprichten. Een werd ook een station gebouwd om al die VIPS en hoogwaardigheidsbekleders plechtig te ontvangen. Vanaf het station ging het via een spiraalvormige weg met de koets omhoog naar het kasteel.”


Bart: “Het station bleef nog geen twintig jaar in gebruik en werd gesloten na de Eerste Wereldoorlog. Je passeert er aan als je het boemeltreintje tussen Dinant en Bertrix neemt. Wat in andere landen zou uitgroeien tot een toeristische attractie, ligt hier een stille dood te sterven. Het ligt ook wel echt in the middle of nowhere. Het was zalig om die goed verborgen plek te ontdekken.”