De wereld van de begijntjes in Turnhout

Net zoals in twaalf andere steden in Vlaanderen kan je ook in Turnhout de stilte gaan opzoeken in het Begijnhof. Niet alleen erkend als UNESCO werelderfgoed, maar wat mij betreft toch vaak het meest pittoreske plekje in de stad, inclusief lieflijke kleine huisjes en kasseistraatjes rondom een kerk. Wat bijzonder is aan het Begijnhof in Turnhout, is dat één van de huisjes ingericht werd als museum. Misschien is wat meer te weten komen over de leefwereld van begijntjes niet slecht, want toen ik aan de twaalfjarige dochter vroeg wat dat nu precies was; kwam ze niet verder dan ‘een nonachtig persoon?’. Oeps, op naar het Begijnhofmuseum in Turnhout dus!

Het prachtige Begijnhof in Turnhout

Euh, een begijntje?

Met ‘non-achtig’ persoon kwam de dochter al aardig aan de buurt. Maar wat waren die begijntjes nu precies? Een begijnhof is inderdaad een verzameling van huizen in de buurt van een kerk, omgeven door een muur met toegangspoorten. Ze komen eigenlijk voornamelijk voor in de Lage Landen en ontstonden in de twaalfde eeuw. Er woonden alleenstaande vrouwen die hun leven wilden wijden aan religie en goede daden, maar niet wilden leven onder de strikte beperkingen van een klooster. 
Zo, tot daar de intro en de beknopte geschiedenisles. Op naar het museum zelf :-)

Kantklossend begijntje

Duizenden kaarsjes

Vanuit het Taxandriamuseum lopen we de straat door, om al heel snel bij de toegangspoort van het Begijnhof aan te komen. Wat een prachtplek! We slenteren over de kasseistraatjes en houden even halt bij de grot, waar wat kaarsjes branden. Een van de bewoners weet ons te vertellen dat hier jaarlijks op kerstavond door alle bewoners een brandende kaars in een vaasje voor de deur wordt gezet, wat voor een ongelooflijk feëeriek beeld moet zorgen. Zoek gerust eens een foto op Google van het gebeuren, het ziet er echt prachtig uit! Of plan een bezoekje aan het Begijnhof bij de volgende kerstdagen :-)

Het leven van de begijntjes in het Begijnhofmuseum

Roze hosties

Intussen hebben we het Begijnhofmuseum gevonden, in de buurt van de kerk. Starten doen we in de zalen naast het bezoekersonthaal. Een kort infofilmpje leert ons wat bij over wat begijntjes zoal deden: lesgeven, hosties maken, ... In 2002 stierf het laatste begijntje in Turnhout; en ook van haar zijn wat stukjes te zijn in de film. Terwijl wij wat rondsnuisteren, krijgt de dochter snoeppapier in de handen geduwd en mag ze aan de slag met de hostiemachine uit vervlogen tijden. Dat was immers één van de belangrijke taken; zorgen dat er steeds voldoende hosties voorradig waren. Ook de dochter houdt het niet bij eentje. Het roze snoeppapier wordt vakkundig versneden tot een handjevol zoete roze hosties. Met een mond die plakt van het snoeppapier, lopen we intussen naar het volgende deel van het museum. 
 

Lekkere hosties maken

Hemelse gezangen

We passeren intussen de kruidentuin, maar met de winterse temperaturen besluiten we wijselijk om binnen te blijven. Het ziet er wel een mooi plekje uit om in de lente en de zomer te ontdekken. 
Bij het binnentreden, worden we direct een eeuw (of meer) terug gekatapulteerd in de geschiedenis. Inclusief ruitjesvloer, een pomp in de keuken en een heel nauw bed. Grappig om nog dingen te herkennen die ik ook ooit zag in het huis van mijn grootouders.
Wat bij ons het meeste indruk maakt, is het zestiende-eeuwse muziekboek, waarbij we de gezangen beluisteren die vroeger door de begijntjes op feestdagen werden gezongen. Terwijl de prachtige muziek verder galmt, ontdekken we verder kamer per kamer hoe deze vrouwen leefden. 

Een mooie kijk op het leven van de begijntjes van weleer! 

 
 
 
 
 
 

De slaapkamer van de begijntjes
Pronkstuk uit het Begijnhofmuseum